Hoe vaak vertrouw jij nog op je intuïtie bij het nemen van beslissingen?

AI is niet meer weg te denken.
Het biedt inzichten, versnelt processen en helpt bij strategische keuzes.

Invloedrijke leiders bereiden hun mensen dan ook voor op het werken met AI.
Ze zien het niet als optie, maar als noodzaak.
Goed en logisch.

Maar wat gebeurt er als leiderschap alleen nog draait om data en algoritmes?
Als beslissingen uitsluitend worden genomen op basis van analyses, dashboards en voorspellende modellen?

Dan verschraalt leiderschap.
En verdwijnt een cruciaal element: intuïtie.

In gesprekken met leiders zie ik hoe AI besluitvorming steeds rationeler maakt.
Meer gestuurd door data, minder door gevoel en invloed.

Dat is zonde, want invloedrijk leiderschap gaat niet alleen over rationele argumenten, maar ook over het vermogen om te voelen wat er écht speelt.
Om onuitgesproken signalen op te pikken, die niet in data te vangen zijn.
Om koers te bepalen op basis van ervaring en instinct.

AI kan veel, maar het kan niet aanvoelen wat een team nodig heeft.
Wat onder de oppervlakte speelt of welke beslissing goed voelt – ook al wijst de data een andere kant op.

Sterker nog, als je als leider te veel vertrouwt op AI, bestaat het risico dat je vermogen om op je intuïtie te bouwen, afneemt.

Instinct raakt op de achtergrond als het minder wordt gebruikt.
Terwijl juist dát vaak het verschil maakt in complexe situaties.

Volledig vertrouwen op data voelt voor mij niet als krachtig leiderschap.
Juist de combinatie van scherpe analyses én het vermogen om intuïtief te beïnvloeden maakt een leider echt sterk.

Die balans is cruciaal en mag niet verdwijnen.
Maak dus bewust ruimte voor beide.

Want leiders die hun intuïtie verwaarlozen, verzwakken uiteindelijk hun invloed.